Header Image

Bijen

We kennen in Nederland een 30-tal bijen waaronder Zijdebijen, Maskerbijen, Groefbijen, Zandbijen, Pluimvoetbijen, Metselbijen en ook de voor ons zo belangrijke Honingbijen.
Gemakshalve praten we eigenlijk altijd over 'Bijen' als we 'Honingbijen' bedoelen.

Van de 4 soorten honingbijen die er wereldwijd zijn ( Apis mellifera, Apis cerana, Apis dorsata en Apis florea) komt bij ons de Westerse honingbij: Apis mellifera voor.
Hiervan kennen we 3 subrassen: 
   de Zwarte honingbij  (Apis mellifra mellifra)
   de Carnica honingbij (Apis mellifra carnica)
   de Italiaanse honingbij (Apis mellifra ligustica).
En 2 kruisingen of selecties nl      
   de Nederlandse honingbij of Zwarte bij (wat een bastaard is)
   de Buckfastbij (wat een selectie is).

 

Hoewel de Zwarte bij weer in opmars is wordt in Nederland  toch vooral met Buckfast- en Carnica bijen gewerkt.

Beide hebben bepaalde eigenschappen zoals: vruchtbaarheid, zachtaardigheid, zwermtraagheid, ziektebestendigheid (poetsgedrag), werklust, weerbaarheid, enz.
De imker kan voor zichzelf uitmaken wat voor hem belangrijk is en op grond daarvan met een ras verdergaan.
Van belang is natuurlijk om het ras dat men kiest ook raszuiver te houden, dit betekent dat men moet zorgen voor een raszuivere bevruchting. Men  kan de koninginnen laten bevruchten op een bevruchtingsstation zoals ‘Ameland’ voor de Buckfastbij en ‘Neeltje Jans’ voor de Carnica. Men kan echter ook jonge raszuivere koninginnen kopen van ‘koninginnenkwekers’. 

 

naar boven